‘Meer’ van dat (NL)

21 comments
India, Nederlands

‘Na vijftien oktober is de overheid niet meer verantwoordelijk voor wat er kan gebeuren op de weg naar Chandra Tal. Dit door extreme koude en onverwachte hevige sneeuwval. Tentenkampen zijn opgebroken. Er is niemand meer.’


Het waren twee jonge Indiërs op een Royal Enfield, een mooi gemotoriseerd stuk vintage van Indische makelij, die trachtten mijn plannen te wijzigen om de zijweg naar het op 4300 meter gelegen Chandra Tal-meer in te slaan.

Het was 21 oktober, iets na acht ‘s ochtends, toen ik de sneeuw van mijn tent schudde. Ze schuilde voor hevige wind tussen resterende muren van wat ooit een dhaba (wegrestaurant) was.
Honderd meter verderop, in een klein, bouwvallig spookdorp, blazen verlaten huizen hun laatste adem uit. Het spookdorp waar ik de vorige middag tevergeefs zocht naar een geschikte slaapplaats die me kon beschutten voor dreigende sneeuwwolken.


Daar waar de twee Indische motards beter dan mij gezocht en gevonden hadden en er die avond in zo’n haveloos huis gezellig rond een kampvuur zaten.
Dit terwijl ik onwetend, wat verderop, gehuld in werkelijk al mijn kleding in een stevig dichtgesnoerde slaapzak, mijn gedachten probeerde te focussen op bikiniweer, zweten en wegsmelten in sauna’s. Ondertussen deed de sneeuw haar best mijn tent om te toveren tot een igloo.

Het waren die twee jonge Indiërs die me iets na acht ‘s ochtends wat energierepen toestopten. Ze hadden al snel begrepen dat de aangeboden suikertoevoer beter onthaald werd dan hun wijze raad betreffende Chandra Tal.

Hun wijze woorden liet ik achter in de dhaba. Hun energiereep beschouwde ik als een ontbijtdessert. De zijweg naar het veelbelovende meer werd een overheerlijke lunch. De weg was oogverblindend! Mooi onverhard tussen metershoge tinten bruin, paars en zwart. Mooi onverhard langs een lager gelegen rivier, die net als ik slingerend haar weg baant, geleidelijk aan hoger. Hoger naar een avondmaal vol goed gevoel om alleen te kamperen temidden van zoveel natuurlijke schoonheid, richting een hap puur genot.

Net voor een laatste, korte en krachtige klim stond een jonge motard me op te wachten. Of ik aan het meer zal kamperen? En wanneer ik er kampeer, hij dat ook zal doen. ‘Want ja, tentenkampen zijn opgebroken. Er is niemand meer’, sprak hij me aarzelend toe.

Nee, ik hoorde het niet donderen in Keulen. Het was daar, vlakbij Chandra Tal, dat een blikseminslag, aardbeving en overstroming simultaan mijn idyllische gedachten om alleen bij het meer te kamperen teniet deden.
‘Euh, ik kan het niet met 100% zekerheid zeggen, het hangt ervan af hoe het terrein zal zijn, of ik een geschikte plek vind, hoe de omstandigheden er zijn. Misschien kampeer ik een paar kilometer terug, daar had ik ook al mooie plekjes gezien of misschien rijd ik wel terug naar de hoofdweg,… ik zie het later wel, kan nu nog niks garanderen.’

Ik reed verder, alleen, alleen richting meer. Een gevoel van schaamte overviel me. ‘Hoe durf je Trien? Hoe durf je zo te liegen? Je weet maar al te goed dat je nooit zal terugkeren naar de hoofdweg, dat je willens nillens aan het meer zal kamperen. Hoe durf je zo egoïstisch te zijn? Het is tenslotte ‘zijn’ land, ‘zijn’ meer en jij wil dat voor jou alleen!’
Die avond kampeerde ik in het gezelschap van meneertje Schuldgevoel.

Het was er prachtig, ogen tekort maar snelheid geboden. Er was een stevige wind en van zodra de zon achter de bergen verdween, werd het ijzig. Dus snel die tent opzetten, kokkerellen en water koken om mijn voeten tijdens de nacht te verwarmen. En ook om de volgende ochtend mijn tong niet te verliezen aan een fles bevroren water. Dit terwijl ik in de vrieskou van de stilte rond het magische meer kon genieten.

Het was niet alleen daar, op weg naar Chandra Tal en rond het meer prachtig. De ganse Spiti vallei in Himachal Pradesh kon me mateloos bekoren. Ook het bijwonen van de inhuldiging van een stoepa, de ontmoeting met Lhamo van de Girls’ Hostel en de uitnodiging tot een boeddhistisch trouwfeest werden meer dan gewaardeerd. En nee, dat kwam niet enkel door die paneer pakora of dal bhat die me rijkelijk voorgeschoteld werd daar tussen al die feestende zielen. Het was ook het verrassend ruwe landschap die in tegenstelling tot haar zachtaardige, ingetogen bewoners me de mooiste tijd in India bezorgde. Dank je wel Spiti, dhanyavaad!

21 thoughts on “‘Meer’ van dat (NL)”

Leave a reply to psfiet Cancel reply